Kruitsporen

  • opsporing van schotresten op handen, kleding en objecten
  • schatting van schootsafstand en- richting

Na het afvuren van een vuurwapen koelen de hete gassen die de kogel voortstuwen af. Die gassen verplaatsen resten van de kruitlading en het slagsas of primer - het onderdeel van het patroon dat de kruitlading ontsteekt. Zo worden macroscopische en microscopische deeltjes gevormd: ‘kruitresten’ of GSR (‘Gun Shot Residue’).

De GSR-deeltjes worden afgezet op de handen en de kleding van de schutter. Als er vanop korte afstand geschoten werd, kunnen kruitresten ook terechtkomen op de kleding van personen waarop geschoten werd, of op voorwerpen in de directe omgeving van het wapen.

GSR bestaat uit deeltjes met een organische samenstelling, afkomstig van de kruitlading in de huls, en deeltjes met een metallisch-anorganische samenstelling, afkomstig van het slagsas en de kogel. Bij routine-analyses van kruitresten wordt momenteel, omwille van technische beperkingen, vooral gewerkt met de anorganische deeltjes.


Toepassingen
Er zijn in essentie twee toepassingen van het kruitrestonderzoek : het gedeelte betreffende de verdachten en een gedeelte omtrent de doelwitten en slachtoffers.

Gedeelte verdachten :
Het NICC produceert monsternamekits waarmee de bevoegde politiediensten microscopische kruitresten op personen en voorwerpen opsporen. Die ‘GSR-Kits’ bestaan uit kleine monsterplaatjes voorzien van een speciale kleeflaag. Door de handen hiermee af te deppen, worden de aanwezige microscopische deeltjes op het oppervlak verzameld. De monsters worden onderzocht met behulp van een SEM (Scanning Elektronen Microscoop).

Omdat het oppervlak van de kleeflaag automatisch wordt afgezocht, krijgen we een representatief beeld van de deeltjespopulatie. Van ieder gevonden microscopisch metallisch deeltje wordt de elementsamenstelling kwalitatief bepaald aan de hand van röntgenstraalanalyse. Zo kunnen we de deeltjes in standaardtypes classificeren. Het NICC beschikt over drie toestellen waarmee die classificatie automatisch gebeurt.

Gedeelte slachtoffers/doelen :
Macroscopische metallische kruitresten kunnen via chemische weg zichtbaar gemaakt worden. Aan de hand van specifieke chemische reacties transformeren we de deeltjes in een gekleurd complex. Door de kleurreacties te onderzoeken kunnen we een onderscheid maken tussen intrede- en uittredebeschadiging. Intredebeschadiging leidt namelijk vaak tot een ringvormige afzetting van kruitresten rondom de ingangswonde, veroorzaakt door de doorgang van het draaiende projectiel doorheen de kleding. Een uittredebeschadiging vertoont dan weer geen kruitresten.

In bepaalde gevallen kunnen we ook de schootsafstand inschatten. Na de loop van het wapen te verlaten, verspreidt de resulterende gaswolk zich en verplaatst zich dus met afnemende dichtheid. Als de wolk de kleding van het slachtoffer treft, ontstaat een afzetting van kruitresten rondom de ingangswonde. De diameter hiervan is onder andere afhankelijk van de schootsafstand.

Om de schootsafstand te kunnen schatten wordt een reeks referentieschoten afgevuurd op een doelwit – meestal een witte katoenen lap. Dat doelwit vergelijken we met de resultaten van de kleding van het slachtoffer, om zo een idee te krijgen van de schootsafstand.

Tenslotte worden ook diverse SEM-applicaties ontwikkeld voor gebruik in andere forensische domeinen, zoals de analyse van veiligheidsinkten en microscopische verfsporen.

 

Lees meer :
- NICC mini magazine n°2 : Grensoverschrijdende expertise in kruitsporenonderzoek
- NICC mini magazine n°6 : Internationale erkenning voor NICC-experts : laboratorium verf en kruitsporen gevraagd voor conferentie Interpol

Zoektermen: