Genetische Identificatie

  • identificatie van biologische sporen
  • opstellen van genetische profielen

Spermasporen op de kleren van een verkrachtingsslachtoffer, bloedsporen op een wapen en andere biologische sporen kunnen belangrijke aanwijzingen vormen in een gerechtelijk onderzoek.

Om geschikte sporen te vinden, bepalen we eerst de aard van het biologische spoor aan de hand van een aantal testen. Als het gaat om menselijke biologische sporen die DNA bevatten, dan kan er een genetisch profiel worden opgesteld. Daarvoor vertrekken we van twee types niet-coderend DNA: kern-DNA of mitochondriaal DNA. Daarnaast is het mogelijk om specifiek DNA van het Y-chromosoom te analyseren.


Toepassingen 
Een genetisch profiel kan gebruikt worden om een verdachte, een slachtoffer, een wapen en/of een plaats aan elkaar te linken. We vergelijken bijvoorbeeld de genetische profielen van aangetroffen sporen met referentiestalen van een verdachte of een slachtoffer. Als de twee profielen verschillen, kunnen we afleiden dat de stalen niet afkomstig zijn van dezelfde persoon. Als ze overeenkomsten vertonen, dan bieden we een statistische interpretatie van de mogelijkheid dat het om dezelfde persoon gaat.

Het genetisch STR-profiel
Dit genetisch profiel wordt ook het autosomaal profiel van een persoon genoemd. Het heeft het grootste onderscheidend vermogen. Om dit profiel op te stellen onderzoeken we de polymorfe merkers van het type “Short Tandem Repeat” (STR) en de merker van amelogenine. Elk van die merkers vertegenwoordigt een polymorfisme van een bepaalde lengte, veroorzaakt door herhalingen van een kort patroon van 3, 4 of 5 nucleotiden. STR-merkers zijn verspreid over bijna alle chromosomen en zijn genetisch onafhankelijk van elkaar.

Het profiel wordt weergegeven in een tabel, met de waargenomen herhalingen voor elke geanalyseerde locus. Om de overeenkomst tussen twee STR-profielen uit te drukken, geven we een statistische interpretatie van de verkregen resultaten.

Mitochondriaal DNA (mtDNA)
Een cel bevat een groot aantal celorganen, genaamd mitochondriën, die onder andere instaan voor de energievoorziening van de cel. Mitochondriën hebben een bacteriologische oorsprong en bevatten een eigen cirkelvormig DNA. Ze bevatten elk meerdere kopieën van dat mtDNA.

Het mtDNA-profiel wordt opgesteld om de exacte reeks nucleotiden in de twee strengen van de mtDNA molecule te bepalen. De resultaten worden uitgedrukt in een tabel. We vergelijken de waargenomen verschillen met een referentiesequentie, de sequentie van Anderson.

MtDNA wordt enkel doorgegeven door de moeder. Dat betekent dat een mtDNA-profiel identiek is voor personen van dezelfde moederlijn. Als de analyse van kern-DNA een kleine kans op slagen kent, kan de analyse van mtDNA een interessant alternatief zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij analyse van haren, zeer oude monsters of gedegradeerde monsters.

Polymorfisme van het Y-chromosoom
Het is ook mogelijk om een profiel op te stellen op basis van de STR-merkers van het Y-chromosoom. Het Y-chromosoom wordt enkel doorgegeven door de vader. Dat betekent dat alle mannen van dezelfde vaderlijn een identiek Y-STR profiel vertonen.

Dit type van genetisch profiel wordt hoofdzakelijk gebruikt bij zedenfeiten, als een kleine hoeveelheid mannelijk DNA van de dader vermengd is met een grote hoeveelheid vrouwelijk DNA van het slachtoffer.

De identificatieprocedure voor DNA-analyse in strafzaken wordt bepaald door de wet van 22 maart 1999 en de wet van 7 november 2011. Die wet werd uitgevoerd door het Koninklijk Besluit van 17 juli 2013.


Belangrijkste technieken

  • de PCR-techniek
  • real time PCR
  • de capillaire elektroforese en elektroforese in agarosegel
  • de sequentiebepaling

Naast bovenstaande moleculaire technieken beschikt het labo ook over mechanische hulpmiddelen om bepaalde manipulaties te verrichten:

  • extractierobotten met magnetic beads
  • pipetteerstations