PERSBERICHT : Innovatieve Antwerpse aanpak zedenfeiten leidt tot verdubbeling aantal veroordelingen

12-jan-2021

Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), het parket Antwerpen en de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen slagen er met een nieuwe wetenschappelijk onderbouwde onderzoeksstrategie in om twee keer zoveel verkrachtingsdossiers op te lossen. Die aanpak hebben ze de voorbije 3 jaar samen ontwikkeld. De innovatieve aanpak van zedenfeiten, ook wel bekend onder de naam code 37, werpt zijn vruchten af. Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne zal de onderzoeksstrategie uitbreiden naar andere parketten om de hoge seponeringsgraad voor seksueel geweld terug te dringen.

Jaarlijks worden in ons land naar schatting 75.000 vrouwen slachtoffer van seksueel geweld. Een erg hoog cijfer, dat elk jaar tot zo’n 8.000 aangiftes van aanranding of verkrachting bij de parketten leidt. Uit die aangiftes vloeien amper 900 veroordelingen voort. Dit wordt mede veroorzaakt door een hoge seponeringsgraad wegens gebrek aan bewijs. Het parket van Antwerpen wou beter doen en sloeg de handen in elkaar met het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie voor een nieuwe aanpak. Ze werkten samen in een baanbrekend pilootproject dat in 2017 van start ging.

1. Wetenschappelijke analyse van de cases

Om een goede strategie uit te werken, moest eerst een duidelijk beeld gevormd worden van het type zaken dat door het parket onderzocht werd. Verschillende types zaken vereisen immers verschillende onderzoeksmethodes. Analyse leerde dat 32% van de aangiften een onbekende dader betreft. In 30% van de gevallen gaat het om een zedenfeit met een verdachte die het seksueel contact betwist. De dossiers waarbij niet het seksueel contact maar wel de toestemming worden betwist, bleken goed voor 28% van de zaken in Antwerpen. Nu kan voor elk type zaak een verdere aanpak uitgewerkt worden.

2. Forensische adviseurs NICC nauw betrokken bij onderzoek

Een tweede cruciale succesfactor is het intensief betrekken van de dienst forensisch advies van het NICC bij het onderzoek. Antwerps procureur des Konings Franky De Keyzer legt uit: “De dienst forensisch advies van het NICC is een onmisbare partner geworden van het parket. Zij volgen het dossier inhoudelijk mee op van in de beginfase en leveren professioneel advies. Zedenfeiten zijn nooit rechttoe rechtaan. We merken dat naargelang de resultaten van de onderzoeken nieuwe pistes mogelijk worden, en dat de aanpak, de bevraging, de aansturing van het dossier verandert. Het is geen standaardaanpak, maar we onderzoeken samen maximaal alle mogelijke opties en dat leidt onherroepelijk tot minder seponeringen.” Samen met het NICC werd een aanpak uitgewerkt met diverse onderzoeksstrategieën voor de verschillende soorten dossiers.

3. Sporenonderzoek: meer dan enkel spermasporen

In verkrachtingsonderzoeken werd klassiek gefocust op spermagerelateerde sporen. Werden die niet gevonden of leidden die tot niets, dan stopte het onderzoek vaak en werd er geseponeerd. Volgens de dienst forensisch advies van het NICC, kon dat anders: “Verkrachtingsdossiers worden gekenmerkt door een hoog contactgehalte. De afwezigheid van spermavloeistof staat niet zomaar gelijk aan de afwezigheid van mannelijk DNA. Huidcontact of speekselsporen bijvoorbeeld kunnen ook helpen verdachten te identificeren. Daarbij hebben we methoden ontwikkeld om samen met het slachtoffer nauwkeurig aan te duiden waar de aanraking gebeurde om zo beter sporen op kledij of het lichaam terug te vinden.” Het motto van het NICC is niet voor niets ‘Haalt veel uit weinig’. Dat deze aanpak zijn vruchten afwerpt, blijkt uit de cijfers. Van de aangiftes van zedenfeiten met een onbekende dader, kwam het slechts in 11% van de gevallen tot een veroordeling. Door de nieuwe aanpak steeg dit cijfer naar 36%. Het parket van Antwerpen slaagde er door de professionele samenwerking met het NICC dus in om drie keer zoveel onbekende daders op te sporen en te veroordelen. 

4. Verklaringen van verdachten en slachtoffers gerichter forensisch onderzoeken

Voor zaken waarbij de verdachte wel gekend is, maar een verklaring aflegt die niet strookt met die van het slachtoffer werd ook beroep gedaan op de expertise van het NICC. “Het is belangrijk om enerzijds de betrokken partijen te bevragen over de betwisting van het contact en anderzijds het contact te definiëren en wetenschappelijk te onderzoeken. Zo kunnen we heel gericht onderzoeksdaden stellen en zien welke versie van de feiten overeenstemt met de waarheid”, legt onderzoeksrechter Christian Van Wambeke uit. Dit is met name belangrijk om zaken te onderzoeken waarbij de dader betwist dat er seksueel contact is geweest. Als de speurders bijvoorbeeld speekselsporen op het lichaam of de kledij van het slachtoffer vinden, dan kan dit een bewijselement zijn. Zo steeg het aantal veroordelingen voor zedenfeiten waarbij het seksueel contact betwist werd van 20% naar 36%. Anderzijds: waar er voorheen bij dit soort zaken nooit kon geconcludeerd worden dat er geen misdrijf gebeurd was, werd dit nu in 14% van de gevallen wel bewezen geacht.

Ook voor zaken waarbij de verdachte het seksueel contact niet betwiste, maar stelde dat er wél toestemming was (i.t.t. verklaring slachtoffer), kon beroep gedaan worden op de expertise van het NICC. Denk hierbij aan een toxicologisch onderzoek. Ook hier werd het aantal veroordelingen verdubbeld van 11% naar 24%.

5. Het slachtoffer centraal

Voor procureur des Konings Franky De Keyzer is aandacht voor het slachtoffer cruciaal: “Vanuit het parket vonden en vinden we het belangrijk om een sterk signaal te geven aan de slachtoffers. Het is altijd nuttig om aangifte te doen zodat er een onderzoek kan volgen. Wij zullen er steeds alles aan doen om de schuldige te vinden en te kunnen vervolgen.”

Een aanpak die strookt met de plannen van minister van Justitie Van Quickenborne: “Een van onze doelstellingen is om justitie menselijker te maken. Voor de slachtoffers van verkrachting is dit een afschuwelijke, traumatische ervaring. We moeten hen vanuit justitie steeds laten merken dat we hun aangifte ernstig nemen en er alles aan zullen doen om de dader te veroordelen. Het opvangen van slachtoffers in zorgcentra om hen professioneel te omringen en hen op eigen tempo hun verhaal te laten doen is een beproefde aanpak die we onder meer in het UZ Gent zien. Momenteel hebben we 3 zorgcentra in ons land. Dit aantal moet uitgebreid worden naar 10 zorgcentra. Ook in Antwerpen komt er een. Daarnaast voorzien we een doortastende aanpak bij rechtbanken waar we meer zaken effectief kunnen oplossen en dus vervolgen.”

Spectaculaire resultaten

De resultaten van de contextuele aanpak per type verkrachtingsdossier liegen niet. Of het nu gaat om een zaak met onbekende dader, een betwisting over seksueel contact of een betwisting qua toestemming. Een blik op de cijfers tussen referentiejaar 2014-2015 en 2017-2018, het jaar waarin het pilootproject startte, toont de hogere succesratio van de vernieuwde strategie. 

Minister van Justitie Van Quickenborne is onder de indruk van de goeie Antwerpse aanpak: “Het aanpakken van seksueel misbruik is een absolute prioriteit. We willen justitie sneller, menselijker en straffer maken. Dat doen we ten eerste door meer zaken op te lossen en daders te veroordelen. Antwerpen toont hoe dat moet. Deze aanpak gaan we uitbreiden naar heel het land. Daarnaast moeten we aandacht hebben voor het slachtoffer. Het uitbreiden van het aantal zorgcentra is daarvoor cruciaal. Tot slot moeten we seksueel misbruik ook strenger bestraffen. We gaan daarom het luik seksueel misbruik uit het nieuwe strafwetboek lichten en versneld doorvoeren in het parlement. Met deze aanpak kunnen we seksueel misbruik strenger bestrijden en de slachtoffers beter helpen.”

 

Meer info :

Edward Landtsheere – Woordvoerder Kabinet Vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Noordzee, Vincent Van Quickenborne  - +32 479 44 93 29

Kristof Aerts – Communicatiedeskundige -  03 257 91 51 -  0473 82 90 16 - www.openbaarministerie.be