TRAQ  ~ ~ ~ TRAFIC ANALYSES QUALITATIVES

 

Mensensmokkel met verzwarende omstandigheden is een ernstig misdrijf dat de betrokken personen in gevaar kan brengen.

Maar wie zijn die slachtoffers van mensensmokkel? Hoe komen zij in contact met politiediensten, magistraten en opvangcentra? En hoe kunnen zij bijdragen aan de opsporing en vervolging van feiten van mensensmokkel?

Om deze vragen te beantwoorden startte Myria samen met het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) het onderzoeksproject TRAQ (Trafic Analyses Qualitatives) met de steun van het Internal Security Fund van de Europese Unie.

 

  

Le trafic aggravé des êtres humains est un crime grave susceptible de mettre en danger les personnes impliquées.

Mais qui sont ces victimes du trafic ? Comment entrent-elles en contact avec les services de police, les magistrats et les centres d’accueil ? Et comment peuvent-elles contribuer à l’enquête et à la poursuite de faits de trafic ?

Pour répondre à ces questions, Myria, en collaboration avec l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie (INCC), a lancé le projet de recherche TRAQ (Trafic Analyses Qualitatives) avec le soutien du Fonds de la sécurité intérieure de l'Union européenne (UE).

 

In 2006 voerde de Belgische wetgever het “smokkelstatuut” in. Het statuut biedt slachtoffers van mensensmokkel met verzwarende omstandigheden – naar analogie met slachtoffers van mensenhandel – de mogelijkheid om een verblijfsvergunning te verwerven indien zij met de bevoegde autoriteiten samenwerken in de strijd tegen de vermoedelijke daders van het misdrijf.[i] België is hiermee een van de weinige Europese lidstaten die ook voor slachtoffers van mensensmokkel in een statuut voorziet op basis van de Verblijfsvergunningsrichtlijn.[ii]

Uit verschillende dossiers waarin Myria zich burgerlijke partij stelde blijkt dat de verklaringen van slachtoffers vaak van cruciaal belang zijn voor de opsporing en vervolging van mensensmokkel. Een actievere betrokkenheid van deze personen bij het strafonderzoek zou het (opvallend hoge) aantal seponeringen van dossiers mensensmokkel door de parketten wegens onbekende daders of gebrek aan bewijs dan ook kunnen reduceren.[iii]

Toch werd het smokkelstatuut sinds de invoering in 2006 relatief weinig gebruikt. Tussen 2018 en 2020 daalde het aantal smokkelslachtoffers die in de procedure stapten zelfs van 19 over 10 naar 5 per jaar.[iv] In december 2020 erkende de minister van Justitie dat de toepassing van het statuut op het terrein beter moest.[v]

Voor de eerstelijnsdiensten is het vaak een uitdaging om slachtoffers van mensensmokkel (en van mensenhandel) te detecteren, hun vertrouwen te winnen en hen te overtuigen om in de procedure te stappen. Veel slachtoffers van mensensmokkel stellen zich loyaal op ten aanzien van hun smokkelaars, hebben weinig vertrouwen in de Belgische overheden of blijven sterk gefocust op andere bestemmingen of verblijfsstrategieën. Bovendien is het onderscheid tussen dader en slachtoffer binnen een smokkelnetwerk vaak moeilijk te bepalen.

Om de toepassing van het smokkelstatuut te verbeteren is er dan ook nood aan een beter begrip van de profielen van slachtoffers van mensensmokkel met verzwarende omstandigheden en hun contacten met eerstelijnsdiensten.

  

En 2006, le législateur belge a introduit le statut de victime de trafic. Ce statut offre aux victimes du trafic aggravé des êtres humains – par analogie avec les victimes de la traite des êtres humains – la possibilité d’obtenir un permis de séjour si elles coopèrent avec les autorités compétentes dans la lutte contre les auteurs présumés de l’infraction.[i] La Belgique est ainsi l’un des rares États membres de l’UE à prévoir un statut pour les victimes du trafic des êtres humains sur la base de la directive relative au titre de séjour.[ii]

Plusieurs affaires dans lesquelles Myria s’est constituée partie civile montrent que les déclarations des victimes sont souvent cruciales pour l’enquête et la poursuite du trafic des êtres humains. Une participation plus active de ces personnes à l’enquête criminelle pourrait donc réduire le nombre (remarquablement élevé) de classements sans suite d’affaires de trafic des êtres humains par les parquets, en raison d’auteurs inconnus ou d’un manque de preuves.[iii]

Pourtant, ce statut a été relativement peu utilisé depuis son introduction en 2006. En décembre 2020, le ministre de la justice a reconnu que l’application de la loi sur le terrain devait être améliorée.[iv]

Pour les services de première ligne, il est souvent difficile de détecter les victimes du trafic (et de la traite) des êtres humains, de gagner leur confiance et de les convaincre d’entamer la procédure. De nombreuses victimes du trafic des êtres humains font preuve de loyauté envers leurs passeurs, font peu confiance aux autorités belges ou restent fortement concentrées sur d’autres destinations ou stratégies de séjour. En outre, la distinction entre auteur et victime au sein d’un réseau de passeurs est souvent difficile à déterminer.

Pour améliorer l'application du statut de victime de trafic, il est nécessaire de mieux comprendre les profils de celles-ci et leurs contacts avec les services de première ligne.

[i] Parl.St. Kamer 2005-2006, 10 mei 2006, nr. 2478/001, p. 26.

[ii] Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie, Pb.L., 6 augustus 2004, afl. 261.

[iii] Federaal Migratiecentrum Myria, Jaarlijks evaluatieverslag 2021 Mensenhandel en mensensmokkel. Zichtbaar onzichtbaar, p. 107.

[iv] Federaal Migratiecentrum Myria, Jaarlijks evaluatieverslag 2021 Mensenhandel en mensensmokkel. Zichtbaar onzichtbaar, p. 102. De lage cijfers voor 2020 kunnen weliswaar deels verklaard worden door de impact van de covid-19 pandemie.

[v] Hand. Kamer comm. Justitie 2020-2021, 9 december 2020, p. 9.

  

[i] Doc. Chambre 2005-2006, 10 mai 2006, nr. 2478/001, p. 26.

[ii] Directive 2004/81/CE du Conseil du 29 avril 2004 relative au titre de séjour délivré aux ressortissants de pays tiers qui sont victimes de la traite des êtres humains ou ont fait l’objet d’une aide à l'immigration clandestine et qui coopèrent avec les autorités compétentes, JO L 261 du 6 août 2004.

[iii] Centre fédéral Migration Myria, Rapport annuel d’évaluation 2021 Traite et trafic des êtres humains. Visiblement invisible, p. 107.

[iv] C.R.I. Chambre comm. Justice 2020-2021, 9 décembre 2020, p. 9.

 

Het TRAQ-project beoogt de strijd tegen mensensmokkel te bevorderen aan de hand van kwalitatief onderzoek naar de profielen van slachtoffers van mensensmokkel en hun contacten met eerstelijnsdiensten.

Op basis van een dialoog met de actoren op het terrein (politiediensten, magistraten en opvangcentra) beoogt het project meer bepaald om:

  • Een beter inzicht te verwerven in de profielen van slachtoffers van mensensmokkel en hun contacten met eerstelijnsdiensten
  • Uitdagingen en goede praktijken te identificeren in de interactie van eerstelijnsdiensten met slachtoffers van mensensmokkel
  • Stakeholders te informeren en sensibiliseren over de profielen van slachtoffers van mensensmokkel en hun contacten met eerstelijnsdiensten
  

Le projet TRAQ vise à stimuler la lutte contre le trafic des êtres humains par le biais d’une recherche qualitative sur les profils des victimes de trafic et leurs contacts avec les services de première ligne.

Basé sur un dialogue avec les acteurs de terrain (services de police, magistrats et centres d’accueil), le projet vise plus spécifiquement à :

  • Mieux comprendre les profils des victimes du trafic des êtres humains et leurs contacts avec les services de première ligne ;
  • Identifier les défis et les bonnes pratiques dans l’interaction des services de première ligne avec les victimes de trafic ;
  • Informer et sensibiliser les parties prenantes sur les profils des victimes de trafic et les modalités de leurs contacts avec les services de première ligne.

 

Het onderzoeksproject van Myria en het NICC loopt van september 2023 tot en met december 2025.

Het project bestaat uit de volgende fases:

  1. Voorbereidende fase (2023-24). Organisatie van verkennende interviews met actoren op het terrein (politiediensten, magistraten en opvangcentra) en identificatie van beschikbare gegevens met het oog op selectie van bronnen.
  2. Onderzoeksfase (2024-2025). Kwalitatief onderzoek naar de profielen van slachtoffers en hun contacten met eerstelijnsdiensten, op basis van hypotheses en in interactie met actoren op het terrein.
  3. Disseminatiefase (2025-2026). Valorisatie van onderzoeksresultaten bij diverse actoren op het terrein en partnerorganisaties in het buitenland via aangepaste publicaties en seminaries.

De ontwikkelde methodologie vormt deels de basis voor vervolgonderzoek naar slachtoffers van mensenhandel.

  

Le projet de recherche de Myria et du NICC se déroulera de fin 2023 à décembre 2025.

Le projet comprend les phases suivantes :

  1. Phase préparatoire. Organisation d’entretiens exploratoires avec les acteurs de terrain (services de police, magistrats et centres d’accueil) et identification des données disponibles en vue de la sélection des sources.
  2. Phase de recherche. Recherche qualitative sur les profils des victimes et leurs contacts avec les services de première ligne, sur la base d’hypothèses et en interaction avec les acteurs de terrain.
  3. Phase de diffusion. Valorisation des résultats de la recherche auprès des différents acteurs de terrain et des organisations partenaires à l’étranger par le biais de publications et de séminaires adaptés.